In 1919 werd op zaterdag 8 november de eerste officieuze vergadering van de toekomstige Bouwvereniging “Het Nieuwe Woonhuis” belegd door Jan Gombert en mevrouw S. van der Hoeve-Bakker. Het doel van de bouwvereniging was het bouwen van goede, betaalbare huurwoningen voor een groep burgers die het financieel niet slecht had, maar die door de na-oorlogse crisis wel de dupe was geworden van inflatie, bevolkingstoename en andere maatschappelijke veranderingen. De architectenbroers Jan en Theo Stuivinga werden benaderd om het complex te ontwerpen en kozen voor de Amsterdamse School Architectuur. Kenmerkend voor deze bouwstijl zijn onder meer het gebruik van baksteen, de typische bordessen tegen de trappenhuizen met op de hoeken van het complex een afwijkende houten uitvoering.
Financiering en subsidie
Na lang gesteggel over de financiering van de te bouwen woningen (de eerste plannen voor het complex werden door de gemeente te luxe bevonden voor subsidie) werd uiteindelijk pas in 1922 gestart met de bouw van de woningen aan de Rembrandtkade en Albert Neuhuysstraat. De firma Baan & Van Esch uit Zwijndrecht kreeg de opdracht om de 66 woningen aan de Albert Neuhuysstraat en 30 aan de Rembrandtkade te bouwen. De eerste 66 woningen werden vanaf augustus 1923 bewoond. In mei 1924 kwamen de laatste 18 woningen aan de Rembrandtkade gereed. De overige 16 woningen werden uiteindelijk niet meer gebouwd door financieringsproblemen prijsstijgingen.
Amsterdamse School
Tot ver in de jaren ’30 was er regelmatig overleg tussen de architectenbroers Stuivinga en het bestuur van de bouwvereniging omtrent mankementen of veranderingen. Hierdoor werden wijzigingen in het complex gemaakt zonder afbreuk te doen aan de bouwstijl. Daarna nam hun invloed echter af en besliste het bestuur zelf over renovaties en verbouwingen. Met name de ramen hebben in de loop der jaren grote veranderingen ondergaan. Oorspronkelijk was er een andere roedeverdeling in alle ramen van het complex. Voor veel bewoners waren deze kleine raampjes een doorn in het oog, vanwege het weinige licht dat erdoor binnenkwam en hoeveelheid werk die het kostte om al die ramen te lappen. Ook het onderhoud en schilderwerk was erg kostbaar.
De jaren ‘40
Uit de notulen en jaarverslagen uit deze tijd, blijkt dat het de bewoners en bouwvereniging tijdens de eerste bezettingsjaren goed gaat. Het aandeel van de bouwvereniging in het onderhoud van het interieur van de woningen werd wel aan banden gelegd en politieke onderwerpen werden tijdens bestuursvergaderingen bewust niet ter sprake gebracht. Los daarvan is er een andere kwestie die de gemoederen binnen “Het Nieuwe Woonhuis” bezighoudt. Binnen het bestuur zorgt een hoogoplopend geschil ervoor dat de statuten worden gewijzigd om te lang aanblijvende bestuursleden die zich verregaande bevoegdheden aanmeten, te vermijden.
Tot 1943 kan het bestuur vrijgekomen woningen zelf toewijzen aan haar leden, maar begin 1944 neemt de Duitse Wehrmacht woningen aan de Rembrandtkade (nummers 51 t/m 56-II) in beslag. Na juli 1944 vinden er geen bestuurs- en ledenvergaderingen meer plaats en is weinig bekend over hoe het de bewoners vergaat. Na de bevrijding gaat het bestuur zo snel mogelijk over tot een “normale bewoning van de flats”, worden NSB-leden geroyeerd en de door de Duitsers en vervolgens geallieerden uitgewoonde flats hersteld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is de bouwvereniging haar zeggenschap echter wel voor een groot deel kwijtgeraakt. Na de oorlog heeft zij deze nooit meer herkregen, waardoor het lidmaatschap van “Het Nieuwe Woonhuis” van karakter is veranderd en anoniemer geworden dan voorheen.
Bouwvereniging naar Bewonersvereniging
Het complex is in de jaren ’90 toe aan een flinke renovatie die voor de Bouwvereniging moeilijk te overzien is. Door veel interne bestuurlijke strubbelingen rondom het hoe en waarom van deze renovatie, wordt op aandringen van de Gemeente Utrecht één van de kleinste woningbouwverenigingen van Utrecht in 1997 in beheer gegeven bij woningbouwcorporatie Bo-Ex.
Op 3 februari 1997 draagt Bouwvereniging “Het Nieuwe Woonhuis” haar gehele vermogen en bezit “om niet”over aan St. Bo-Ex ’91 en houdt op te bestaan. Tegelijkertijd vindt de oprichting plaats van de Bewonersvereniging. Bo-Ex ontwikkelde samen met de Renovatiecommissie een renovatieplan dat door de bewoners breed werd ondersteund en waarvan de werkzaamheden in februari 1997 werden afgerond.
Het blauwe boekje
Een uitgebreide beschrijving van de geschiedenis van het wooncomplex is te vinden in het zogenaamde "blauwe boekje". Dit boekje werd uitgegeven ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan. Het boekje is geschreven door: Heleen Kromkamp, Karin Nijhuis, Ans van de Munt-van der Linden en Herman Ulenkate en heeft als ondertitel: "Een geschiedenis van Utrechts eerste flats 1919-1994".
Het is te downloaden via onderstaande link.